Gemeentelijke Huisvesting

De volgende zinnen zijn allemaal afkomstig uit brieven die door de jaren heen werden gestuurd naar de Amsterdamse Gemeentelijke Huisvesting.

  1. Mijn 15 jarige zoon slaapt noodgedwongen bij mijn 13-jarige tweelingzusje op de kamer.
  2. Mijn vochtontwikkeling in de huiskamer is niet om te harden.
  3. Even leg ik mij neer om U enkele letters toe te dienen.
  4. Mag ik ruilen met mijn overbuurman daar die man weduwe is en geen kinderen heeft.
  5. Ik heb een lekkaasje op zolder en dat is naar beneden gekomen.
  6. Ik vraag U niet om een woning, want die heb ik, daarom vraag ik U om een andere woning.
  7. De hond blaft de hele avond door en met de kat is hetzelfde geval.
  8. De drollen drijven door de gang, daar moet in gegrepen worden.
  9. Het vijfde kind is op komst en staat voor de deur.
  10. Ik zit uit nood in een onverklaarbare woning.
  11. Mijn man loopt met brongieters en mijn borsten piepen ook.
  12. Ik moet elke dag bevallen, en zodoende wordt mijn woning te klein.
  13. Ik ben zomers uitgeleverd aan een ijswagen en 's winters aan de steun.
  14. Ik zou graag een aanval op uw goedheid doen.
  15. Weleerwaarde heer burgemeester, hiermee kom U een aanzoek doen, en wel voor een andere woning.
  16. Reeds ruim zes jaar ben ik getrouwd met een kind van 2 jaar.
  17. Mijn buurman stinkt naar gas, ik denk dat hij een lek heeft.
  18. Ik eis dat ik net zo opgeschilderd wordt als mijn buurman.
  19. Met eerbiedig beschuldigen richt ik mij tot uw hoogheid.
  20. De WC is lekt, aangezien wij er met z'n dertienen wonen.
  21. Die woning is veel te klein want ik krijg er ieder jaar een kind bij, meneer de burgemeester daar moet U toch wat aan doen.
  22. Wilt U naar mijn bovenkamer laten kijken, die zit vol beesten.
  23. Wilt U het zaakje van mijn buurman eens goed onderzoeken, want er zit een luchtje aan.
  24. Het vocht dringt door de muur van de slaapkamer van mijn schoonmoeder, die helemaal beschimmeld en verrot is.
  25. U kunt voelen dat mijn geval niet in orde is, doet U het eens.
  26. Ik wil mijn gat gedicht hebben, ik heb er last van.
  27. Ik ben heus niet iemand die zijn gas zomaar laat vliegen.
  28. Aan de ene kant ben ik in verwachting en aan de andere kant regent het in.
  29. Vroeger deed ik een hoop op de kachel, nu moet ik het op gas doen.